Column Tobi Lakmaker
Nora Riemerschmid
‘Niemand begrijpt mijn hel, niemand mijn verlossing,’ vertelde ik aan Nora Riemerschmid. Nora was de therapeut die het VU Medisch Centrum mij had toegewezen en wanneer ik over haar sprak, zei ik het altijd hetzelfde: ‘Strikt genomen is zij mijn therapeut, maar in zekere zin ben ik de hare.’ Die opmerking klopte niet, want Nora vertelde nooit iets over zichzelf en ik vertelde haar alles, zij was ontegenzeggelijk mijn therapeut, maar wat ik bedoelde te zeggen was dat het onwaar was. De veronderstelde hiërarchie tussen mij en Nora was onwaar, want ik was oneindig veel intelligenter. Hoor je me? Ik was oneindig veel intelligenter dan Nora Riemerschmid. Toch vertelde ik haar alles, aangezien ik mezelf wilde horen spreken en wist dat Nora het niet in haar hoofd zou halen om mij te onderbreken.
Ademloos luisterde ze naar me en ik geloof dat we allebei begrepen dat de premisse op basis waarvan we deze gesprekken voerden absurd was. Het was een haast lachwekkend idee dat zij in staat zou zijn om ook maar iets voor mij te verhelderen, want Nora was het mistige en van vernedering doordrongen systeem zelf. Ik haatte Nora maar vooral haatte ik alles waarvoor ze stond, ergens viel ze namelijk ook niet samen met het systeem en was ze simpelweg een vrouw die ooit besloten had akkoord te gaan met de dingen, zoals zoveel mensen dat doen.
Hoe je het ook went of keert, Nora was een blok aan mijn been, een zeurend mens dat me altijd weer terug gilde naar het ziekenhuis. Ze was er slechts één in een eindeloze rij hulpverleners aan wie ik natuurlijk allemaal mijn verhaal heb moeten doen en ik heb ze allemaal geprobeerd te gebruiken. Een mens moet toch iets en dat is wat ik besloot: om in die schelverlichte kamers nooit te stoppen met spreken, iedere keer zo geconcentreerd mogelijk naar mezelf te luisteren en proberen tes ontdekken of ik alweer iets nieuws te zeggen had – of niets nieuws maar iets verouderds in ander, aantrekkelijker jasje, zoals de zin: ‘Niemand begrijpt mijn hel, niemand mijn verlossing.’
Ook Nora vond het een mooie zin, dat kon ik horen aan het zachte, instemmende geluid dat ze maakte terwijl we elkaar aan de lijn hadden. Op een dag kon ik het gezicht van Nora namelijk niet meer zien, het lukte me gewoon niet meer om die stompzinnige kop aan te kijken en daarom stuurde ik steeds vaker aan op belafspraken. Meestal nam ik niet op, maar Nora bleef bellen. Nora moest weten hoe met mij ging.
Tobi Lakmaker
Instagram: @maaster_lak